De assumptie bij het investeren in start-ups, is dat er geen leningen bij aan te pas komen. Converteerbare leningen wellicht (zie blog ‘Converteerbare leningen’), maar geen leningen met de intentie deze daadwerkelijk terug te betalen, zoals gebruikelijk bij leningen. Banken zouden deze ‘gewone’ leningen niet willen verschaffen, aangezien de meeste start-ups nog niet een lang verleden hebben, en dus ook geen historie van winstgevendheid. De typische gedachte is dat leningen een hefboomeffect creëren d.w.z. je kunt met een kleiner bedrag aan investering een grotere investering doen omdat je een stuk erbij leent. Dit is normaliter het terrein van private equity, en niet venture capital dat zich richt op start-ups. Toch zie ik daar veranderingen komen.
Hoewel al enige jaren een trend, is non-dilutive financing nog relatief niche in Nederland. In februari 2022 schreef het FD er al een artikel over: ‘De nieuwste trend onder start-ups is geld lenen’ (fd.nl). Dit was natuurlijk nog voor de grote multiple-correctie (zie blog ‘Waarderingen’), en nog voor het faillissement van de Silicon Valley Bank (die in Amerika op grote schaal leningen verschafte aan start-ups). Non-dilutive finance verstrekt leningen die worden terugbetaald vanuit de afroming van een percentage van de omzet. Hierdoor ontvangt een ondernemer wel kapitaal, maar zonder nieuwe aandelen uit te geven; de aandelen verwateren dus ook niet. Dit kan voor ondernemers goed werken. Het is goedkoper dan aandelen uitgeven, op lange termijn, maar duurder dan gewone leningen.
Een andere trend is dat de grootbanken wel degelijk door hebben dat de start-ups van nu, de grote bedrijven van de toekomst zijn. Deze banken bieden start-ups een lening aan die gedeeltelijk overheidsgegarandeerd is. Deze leningen zijn relatief duur in het afsluiten, maar over de gehele looptijd (waarschijnlijk) goedkoper dan het uitgeven van aandelen. Soms wordt de lening wel gekoppeld aan een aandelenuitgifte. Dit koppelen, is de beproefde methode van Amerikaanse leningverstrekkers.
Aangezien investeringsgeld lastiger is op te halen dan een jaar geleden, en met de daarbij behorende, heel verstandige verschuiving richting cashflow-positiviteit, zie je dat start-upondernemers zich niet langer blindstaren op investeringsrondes. Ze zijn meer bezig met de vraag: “Hoe laat ik mijn onderneming groeien? En wat kost me dat?” Als je als start-upondernemer een casus kunt bouwen, waarmee je kunt aantonen dat een geïnvesteerde euro er 3x uitkomt binnen X tijd, dan maak je een grotere kans om een lening te kunnen ontvangen.
Mijn verwachting is dat leningen voor start-ups belangrijker gaan worden. Dat we venture debt over een aantal jaar normaal gaan vinden. Een aantal van mijn portfolio bedrijven heeft al een lening afgesloten, en een aantal bedrijven kijkt ernaar. Voor ons als zittende investeerders is het ook een gunstige ontwikkeling! De start-up krijgt extra geld om groei te financieren, zonder dat hun aandelenpakket verwatert. Een win-winsituatie!